Complimenten na het Lauswolt Open

Het is 19 mei, de maandag na het Lauswolt Open, als we opnieuw aanschuiven bij Richard Ferdinands, onze hoofdgreenkeeper. Hij oogt tevreden, en… dat is hij ook! “Ik kijk met een goed gevoel terug op de afgelopen drie dagen”, zegt hij. “Ik heb de jongens een compliment gegeven voor de goede speelcondities die we de spelers en speelsters hebben kunnen bieden. Ook gezien de tijd van het jaar, hè.”
Door Louis Westhof

“Terechte complimenten”, oordeelt voorzitter Ed van ’t Westende van de baancommissie die zelf een van de deelnemers was. “Diverse amateurspelers zeiden dat de baan er ‘echt goed’ bij lag en dat ze dit jaar nog niet op een betere baan hadden gespeeld. Dat was mooi om te horen.”
Was er dan niks op aan te merken? “Het kan altijd beter”, zegt Richard. Zo waren er diverse schaderestanten (na eerder gewroet door dassen), bijvoorbeeld op de fairways van 7, 8 en 12. Mede om deze reden besloot de PGA Holland, die verantwoordelijk is voor de wedstrijdleiding tijdens het Lauswolt Open, tot de tijdelijke regel ‘plaatsen bal fairway’.

“Het uitgangspunt bij golf is ‘speel de baan zoals je deze aantreft’, maar ik heb ook begrip voor de beslissing van de PGA. Die wil een zo gelijk mogelijk speelveld voor alle deelnemers. Om deze reden besluit de PGA al vrij snel tot ‘plaatsen’, begreep ik. Het scheelde ons trouwens ook veel extra werk, want anders hadden we alle schaderestanten met blauw moeten markeren, zijnde ‘ground under repair’. En dan was er ook weer discussie geweest over de vraag welke schaderestant je wel markeert, en welke niet.”

Lagere maaihoogtes
De laatste week voor het Lauswolt Open stond bij de greenkeepers in het teken van “snelheid in de baan brengen”, vertelt Richard. Dat houdt in dat de maaihoogtes werden verlaagd. Normaal wordt het gras op zowel de tees, fairways als voorgreens op 13 millimeter gemaaid. Voor het Lauswolt Open van vorig jaar was 12 millimeter nog de norm. “Dit keer maaiden we alles op 10 millimeter.”

Tijdens de toernooidagen waren de messen van de greenmaaiers afgesteld op 4,2 millimeter. Normaal is het 4,5 tot 5 millimeter. Ook van belang: de greens werden gerold, om een zo egaal mogelijk oppervlak te krijgen. Deze werkzaamheden resulteerden in snelle greens: 9.5 à 10 op de stimpmeter. “Terwijl op clubniveau een stimp van 8.5 à 9 normaal is, ook bij ons op Lauswolt”, zegt Richard.

Greenkeepersjargon
De stimp en de stimpmeter? Het is greenkeepersjargon dat niet bij elke clubgolfer bekend zal zijn. Daarom leggen we het uit.
Een stimpmeter is eigenlijk een heel eenvoudig ding. Het is een aluminium balkje van iets minder dan een meter lengte, met een V-vormige groef, op exact 76 centimeter van het einde. Je legt een bal (van goede kwaliteit, bijvoorbeeld een Titleist ProV1) in de uitsparing. Dan til je het balkje op tot de bal – door de zwaartekracht – begint te rollen. Het balkje zal dan een hoek van zo’n 20 graden maken met de grond.
Je doet dit op een relatief vlak stuk van de green, en het liefst als er geen wind staat. Je laat zo drie ballen de ene kant op rollen en ook drie ballen in de tegenovergestelde richting. Je meet de afstand van de onderkant van het balk tot het punt waar de bal tot stilstand is gekomen. Van deze zes metingen bereken je het gemiddelde.

Brits-Amerikaans
Stel dat je zo een gemiddelde balrol meet van 2,50 meter. Dan wordt gezegd dat de snelheid van de green 8.2 is. Dat zit zo: wereldwijd wordt de stimp uitgedrukt in de Brits-Amerikaanse lengtemaat foot (voet, in het Nederlands; 1 foot is 30,48 centimeter). En 250 centimeter delen door 30,48 centimeter geeft 8.2 als uitkomst.
Greens met een grotere rollengte dan stimp 8 worden door de recreatiespeler als snel ervaren. Stimp 6 wordt als langzaam beoordeeld, en een nog lagere stimp als… schuurpapier. De greens bij een toernooi van de DP World Tour zijn vaak op een snelheid gebracht van 10.5 tot 11.5. Op de PGA Tour zijn de greens zelfs nog sneller.
Bij een groot toernooi op een linksbaan, zoals straks in juli het Brits Open op Royal Portrush aan de Noord-Ierse kust, zijn de greens iets minder snel. Op zeebanen heeft de wind vaak vrij spel en als de greens te snel zijn, blijft de bal niet meer liggen. Dat leidt tot ongewenste regelproblemen.

De uitvinder
De stimpmeter is uitgevonden en vernoemd naar Edward S. Stimpson, een Amerikaan die in 1935 amateurkampioen werd van de staat Massachusetts. De stimpmeter is sindsdien verfijnd en wordt al een halve eeuw overal op de wereld gebruikt.
De aanleiding was dat Stimpson zich eraan ergerde dat de greens op zijn baan nogal in snelheid van elkaar verschilden. Hij wilde dat bewijzen aan de greenkeepers en daarom zocht hij naar een objectieve methode om de snelheid te meten. Zijn doel was consistente greens die allemaal even snel zijn. Het was dus niet zijn doel om snellere greens te krijgen, want snelheid is geen kwaliteit. In het vorige gesprek met Richard kwam dit ook al aan de orde. Ervaren golfers vinden goed rollende greens veel belangrijker dan een hoge snelheid: liever een ‘eerlijke’ stimp-8-green waar de bal goed zijn lijn houdt dan een stimp-9-green die hobbelig is.

Gemopper
Zo zijn we weer terug bij het Lauswolt Open. In het verslag – ook te lezen op deze site – wordt gemeld dat er onder de deelnemers – bedoeld werd: de golfprofessionals – ook gemopperd werd over ‘hobbelige greens’. Richard heeft er kennis van genomen, zegt hij. “Al is het wel zo dat je er rekening mee moet houden dat de kwaliteit gaandeweg de zondagmiddag wat achteruit kan gaan.”
Het moet de toeschouwers op de zondagnamiddag zijn opgevallen dat Aydan Verdonk, die in de laatste flight speelde met Wouter de Vries (de latere toernooiwinnaar) en Mike Toorop, nogal wat misbaar maakte omdat hij geen putt geholed kreeg. Dat kan ook uit frustratie zijn geweest, nadat hij op de achtste een 8 had gemaakt en op de negende zelfs een 9. Dat had niks te maken met al of geen hobbelige greens…

‘Holing out test’
Bovendien, de greenkeepers controleerden op beide toernooidagen de betrouwbaarheid van de greens, door middel van de zogeheten ‘holing out test’. Voor deze test wordt niet de stimpmeter gebruikt, maar een ander hulpmiddel: de greenstester. Dit is een licht gebogen V-vormig profiel met een vaste helling, waarop via een verschuifbare startpunt golfballen op neutrale wijze worden losgelaten.
Als de greenstester op de juiste afstand en exact in de richting van de te meten hole is geplaatst, wordt met tien hoogwaardige golfballen vastgesteld hoeveel ballen worden ‘geput’. Een goede green scoort in het seizoen 8 à 10 uit 10 op een afstand van 9 feet (2,75 meter). “We scoorden tijdens het Lauswolt Open 10 uit 10”, zegt Richard. “Beter kan niet.”

Pitchmarks
Dat dan toch niet elke bal op alle achttien greens lijn houdt, is niet te voorkomen. “Op de zondagochtend moest ik de holes verzetten. De nieuwe pinposities worden door de PGA Holland bepaald, daar hebben wij geen stem in. Op ten minste drie greens moest ik de vlag zetten op een plek waar zich binnen een halve meter een pitchmark bevond. Tja, zo’n pitchmark kan het bederven voor een bal die goed wordt geputt.”
“Het is niet voor niks dat wij als greenkeepers de golfers steeds oproepen om pitchmarks te repareren, bijvoorbeeld eentje op elke green. Dat bevordert de kwaliteit van de greens op de langere termijn. Ook belangrijk: door pitchmarks consequent te repareren voorkom je ziektes en schimmels.”

Dollarspot
Over ziektes en schimmels gesproken… Lauswolt deed – samen met nog elf banen – mee aan een driejarige praktijkstudie naar de aanpak van dollarspot, een van de meest gevreesde schimmels op Nederlandse greens. De studie geeft inzichten in hoe je deze schimmel kunt beheersen, zonder zware inzet van chemische middelen. Het onderhoud van greens zonder gebruik van kunstmest vraagt om een nauwkeurige vochtmeting en vochtregulering. Daarover een volgende keer.

Het vorige interview met onze hoofdgreenkeeper gemist. Klik op de link voor het interessante verhaal dat de titel ‘We kunnen niet altijd alles wat we zouden willen’ heeft gekregen.

Terug naar nieuws.

Welkom op Lauswolt. In Beetsterzwaag ligt al bijna 60 jaar – met een oppervlakte van 100 hectare – onze baan verscholen in de Friese bossen. Doordat we grenzen aan het Koningsdiep, hebben we verrassende buitenholes met diverse waterpartijen.

U kunt van dit alles genieten door bij ons een greenfee aan te schaffen of door een lidmaatschap te nemen. Heeft u nog geen handicap, dan kunt u ook bij ons leren golfen.